1755700656.jpg

Inrekenen van bouwknopen

Wat zijn bouwknopen?

Een bouwknoop is een onderbreking of aansluiting in de thermische schil waar de warmteflux lokaal wijzigt. Klassieke voorbeelden zijn:

  • aansluiting van een vloer op de gevel,
  • een dakrand of overgang gevel-dak,
  • inbouw van ramen en deuren,
  • doorlopende balkons of betonnen consoles.

Niet elke bouwknoop is negatief. Een correct uitgewerkt hoekdetail kan zelfs een licht gunstig effect hebben, terwijl slecht uitgewerkte knopen leiden tot extra transmissieverliezen én een verhoogd risico op interne condensatie en schimmelvorming.

 


Basisregels voor het inrekenen van bouwknopen

Een bouwknoop zal als EPB-aanvaard worden beschouwd als die voldoet aan één van de driebasisregels.
Er valt aan de hand van de basisregels eenvoudig en hoofdzakelijk visueel te bepalen of een bouwknoop EPB-aanvaard is of niet. De basisregels voor een detail met verwaarloosbare koudebrug zijn gebaseerd op het principe van de gegarandeerde ‘thermische snede’. Dat wil zeggen dat de isolatielagen van twee aaneensluitende scheidingsconstructies van het verliesoppervlak zich altijd ononderbroken tegen elkaar moeten bevinden.
Dat betekent op zijn minst dat men ‘met een potlood over de isolatielagen en de tussengevoegde isolerende delen moet kunnen gaan zonder dat potlood te moeten opheffen’.

 

BASISREGEL 1: Continuïteit van de isolatielagen door een minimale contactlengte

De isolatielagen worden rechtstreeks op elkaar aangesloten met een minimale contactlengte. De minimale contactlengte dcontact hangt af van de dikte van de isolatielagen die qamenkomen (d1 en d2). De dikte d contact mag nooit minder zijn dan de helft van de kleinste van de dikten d1 en d2. Hoe dikker de isolatielagen, hoe groter de contactlengte moet zijn.

 

BASISREGEL 2: Continuïteit van de isolatielagen door tussenvoeging van isolerende delen

De isolatielagen sluiten niet rechtstreeks op elkaar aan, maar er zijn wel isolerende delen tussengevoegd zodat de thermische snede behouden blijft.
Basisregel 2 stelt dat alle isolerende delen tegelijk moeten voldoen aan drie eisen:

Eis 1:
De warmtegeleidingscoëfficiënt λinsulating part van elk van de isolerende delen mag maximum 0,2 W/mK zijn.

Eis 2:
De R-waarde-eis legt vast dat de warmteweerstand R van elk isolerend deel niet kleiner mag zijn dan 2 of de helft van het kleinste van R1 en R2.

Raam- of deurprofielen
Indien er een raam- of deurprofiel in de bouwknoop voorkomt, wordt de R-waarde-eis onder basisregel 2 beperkt aangepast. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met de Uf-waarde van het raam- of deurprofiel, maar enkel met de warmteweerstand van de isolatielaag van de opake scheidingsconstructie. Tevens wordt de bovengrens bij zeer dikke isolatiepakketten verlaagd tot 1.5 m2K/W.

Eis 3:
De contactlengte op de plaats waar de isolerende delen tussengevoegd zijn, mag niet minder bedragen dan de helft van de kleinste dikte van de isolatielagen.
Die vereiste komt overeen met dezelfde principes als die van basisregel 1.

 

BASISREGEL 3: Minimale lengte van de weg van de minste weerstand

De isolatielagen sluiten niet rechtstreeks op elkaar aan en de thermische snede kan niet behouden blijven, maar de weg van de minste weerstand is voldoende lang. Men spreekt van een EPB- aanvaarde knoop wanneer de weg van de minste weerstand 1 meter of meer is. Wanneer dat het geval is, moet de warmtestroom een voldoende grote afstand overbruggen en kan het warmteverlies beperkt blijven.

De weg van de minste weerstand heeft als strikte definitie: het kortste traject tussen de binnenomgeving en de buitenomgeving of een aangrenzende onverwarmde ruimte die nergens een isolatielaag of een isolerend deel snijdt waarvan de warmteweerstand groter of gelijk is aan de kleinste van de twee warmteweerstanden R1 en R2 van de isolatielagen van de scheidingsconstructies.

Dat wil zeggen dat men op het snedeplan van de bouwknoop de kortste lijn moet tekenen, van de binnenkant naar de buitenkant of naar een aangrenzende onverwarmde ruimte die nergens een isolatielaag snijdt. Als de totale lengte van die lijn minder dan 1 meter is, dan is het raadzaam isolatie toe te voegen, op voorwaarde dat die isolatie een warmteweerstand heeft die op zijn minst even groot is als de kleinste van de twee waarden R1 en R2. De weg van de minste weerstand moet de ‘hindernissen’ ontwijken, wat die weg automatisch verlengt en wat ervoor zorgt dat voldaan wordt aan de vereiste voor de bouwknoop.

 


Voorbeeldberekeningen

1. Gevelaansluiting vloerplaat op volle grond

  • Situatie zonder thermische onderbreking: Ψ ≈ 0,25 W/mK.
  • Lengte van de knoop: 40 m (perimeter van een eengezinswoning).
  • Extra warmteverlies: 0,25 × 40 = 10 W/K.

Bij een stookseizoen met 2.000 graaddagen betekent dit ongeveer 240 kWh extra transmissieverlies – enkel door deze ene bouwknoop.

 

2. Balkonplaat zonder thermische onderbreking

  • Ψ-waarde: 0,35 W/mK.
  • Balkonbreedte: 6 m.
  • Extra warmteverlies: 0,35 × 6 = 2,1 W/K → ca. 50 kWh/jaar.

Met een thermische onderbrekingselement (bijv. Isokorf®):

  • Ψ zakt naar 0,05 W/mK → slechts 0,3 W/K verlies → ca. 7 kWh/jaar.
  • Energiebesparing: 43 kWh/jaar én vermeden condensatierisico.

 

3. Vensteraansluiting bij inbouw in isolatielaag

  • Standaard inbouw (kader in de draagmuur): Ψ ≈ 0,06 W/mK.
  • Inbouw in de isolatielaag: Ψ ≈ 0,01 W/mK.
  • Voor 20 lopende meter raamomtrek:
    • standaard: 0,06 × 20 = 1,2 W/K,
    • in isolatie: 0,01 × 20 = 0,2 W/K.
  • Verschil: 1 W/K minder warmteverlies, wat overeenkomt met ± 25 kWh/jaar.

 


Methodes in de EPB-regelgeving

  1. Gedetailleerde methode
    Alle knopen worden doorgerekend met gevalideerde 2D/3D-simulaties (bijv. THERM, TRISCO). Nauwkeurig, maar tijdsintensief. Je dient rekening te houden met een kostprijs van 200 euro excl btw per detaiulberekening.
  2. EPB-aanvaarde knopen
    Als details voldoen aan de voorwaarden (bv. isolatie loopt continu door, geen te korte thermische weg), mag een gunstiger forfait toegepast worden. Dit vermijdt zware energetische straffen.
  3. Forfaitaire toeslag
    Geen berekening en geen controle → software telt een zware toeslag op alle transmissieverliezen. Dit leidt vaak tot onnodig hoge NEV- en E-peilen en wordt afgeraden. De forfaitaire toeslag wordt wel vaak gebruikt bij industriepanden of ingrijpende renovaties.

 


Praktische implicaties voor de bouwsector

  • Architecten moeten in hun detailplannen expliciet de thermische snede uitwerken en vermijden dat isolatie wordt onderbroken.
  • EPB-adviseurs moeten beoordelen of een knoop EPB-aanvaard is of een rekenwaarde nodig heeft, en dit aantonen met technische documentatie.
  • Aannemers moeten details correct uitvoeren – kleine afwijkingen (bv. isolatie niet volledig doorgetrokken) kunnen leiden tot verlies van de status “EPB-aanvaard” en een straf in de berekening.
  • Bouwheren hebben er baat bij dat bouwknopen gedetailleerd berekend worden: een correcte Ψ-waarde kan het verschil maken tussen een conforme en een niet-conforme EPB-aangifte.

 


Het inrekenen van bouwknopen is meer dan een administratieve verplichting: het heeft een directe impact op de EPB-score, energieverbruik en het comfortniveau in een gebouw. Voorbeelden tonen dat slechte knopen tot honderden kWh per jaar extra verlies kunnen veroorzaken. Met zorgvuldige detaillering en het gebruik van thermische onderbrekingen kan dit verlies bijna volledig vermeden worden.

 

Egeon ingenieurs helpt architecten en bouwheren met het optimaliseren van bouwknopen, het uitvoeren van gedetailleerde Ψ-berekeningen, en het onderbouwen van EPB-dossiers met de juiste bewijsvoering.

 

(bron:  GIDS_vademecumTravauxPEB_2017_VersionJuillet)

 

Contacteer ons